Thema-avond over de Masterscriptie “De tijd dringt. Kairos Palestina: een uitdaging tot vrede”

Ruim 30 mensen zijn ingegaan op de uitnodiging, komend vanuit de diverse organisaties.

Opening

Margreet Stroo, voorzitter van de OVTB, heet allen welkom, in het bijzonder Ds Carla Borgers — Doopsgezind
predikant uit Delden — die vanavond het thema zal inleiden.
Het thema Vrede — Trauma — Religie ligt ten grondslag aan Carla’s masterstudie aan de VU.
Er zijn trauma’s aan Israëlische en Palestijnse kant. Het Kairos Palestina Document heeft ten doel beide
groepen bijeen te brengen en met elkaar te verzoenen. Margreet leest daarom het gedicht Grenzen
“De grens is gelijk voor jou en mij. Hoe kunnen we elkaar vinden? We zoeken naar een pad dat eindigt waar
vergeving begint.”

Inleiding door Carla Borgers

Aanleiding voor het onderzoek voor haar Masterscriptie was een studiereis naar Israël en Palestina, waarin zij
veel mensen ontmoette, veel gesprekken voerde. Ze meent als mens, als christen niet te kunnen zwijgen over het
lijden van de mensen en ze wil niet meegaan in de opvatting dat het een “hopeloos” conflict is, onoplosbaar. Bij
het bestuderen van net Kairos Document (KPd)stelde ze als onderzoeksvraag:
Hoe kan het KPd bijdragen aan de oplossing van het conffict? Vanuit sociaal — economisch, theologisch en
politiek oogpunt. Carla brengt de lezing als een reis met drie haltes:

  1. Beschrijving van het KPd
  2. Het discours, de narratieven/ verhalen van beide zijden
  3. De rol van de trauma’s aan weerszijden.

HALTE 1: HET KAIROS DOCUMENT

In Zd- Afrika was in 1985 in Soweto door theologen en leken een Kairos Document geschreven om te komen
tot een einde aan de apartheid en gelijke kansen voor alle burgers opdat er vrede kon komen.
Op 2 december 2009 werd het KPd in Palestina, eveneens geschreven door theologen en leken, gepresenteerd
als een schreeuw aan kerken binnen en buiten Israël/Palestina, de politieke leiders en de internationale
mogendheden en organisaties. Palestijnse christenen doen een beroep op de wereldgemeenschap om hen bij te
staan en te werken aan gelijkwaardigheid en een rechtvaardige vrede met Israël. Hoe kan de theologie bijdragen
aan dit sociaal- economisch en politieke proces?
Hoop tegen wanhoop in!
Het document is opgebouwd als een proces met een drieslag: SEE, JUDGE, ACT op grond van het Evangelie.

SEE: de dagelijkse werkelijkheid waarnemen en analyseren: de MUUR die deels op Palestijns grondgebied
staat, de bezettende macht van Israël, de illegale nederzettingen.

JUDGE: een theologische/ profetische reflectie: een Woord van geloof.
De God van Liefde en de rechtvaardigheid van de Bijbelse God schiep alle mensen naar zijn beeld. Hij schiep
hen om elkaar te ontmoeten en het land in vrede en met respect op te bouwen, onaantastbaar gefundeerd in de
goedheid en rechtvaardigheid van God.

ACT: handelen, praktische acties om de sociaal- economische belangen te transformeren. Vanuit de liefde van
de Bergrede: heb lief wie je vervolgen of van Paulus die schrijft: vergeldt geen kwaad met kwaad. Dit betekent
niet dat alles geaccepteerd moet worden!
De liefde zien in het aangezicht van ieder mens vraagt om verzet (op grond van de rechtvaardigheid). Israël is
gehouden aan wetten. In het handelen wordt gezocht naar de logica van de liefde: geweldloosheid en
creativiteit, bijv. de BDS om te komen tot vrijheid en gelijkheid. (Denk aan Zd- Afrika en de economische
sancties die leidden tot de val van de apartheidspolitiek).
De theologie in de KPd is contextueel (in de situatie) en is een vorm van bevrijdingstheologie.

HALTE 2: HET DISCOURS, DE VERSCHILLENDE NARRATIEVEN.

Elke familie kent verhalen, verbonden aan de identiteit. Het is collectief familiebezit en wordt van generatie op
generatie doorgegeven.
Volken kennen ook een nationale groepsidentiteit, de “versie” van hun geschiedenis. Bijv. de Gouden Eeuw is
voor autochtone Nederlanders een ander verhaal dan voor mensen uit de slavengebieden als Suriname. (denk
aan de Pietendiscussie!)
Elke samenleving heeft stereotypen in het collectieve geheugen. Er is een groepsidentiteit en — cultuur en er
zijn er die daarbuiten vallen. Deze dominante verhalen beschermen een volk tegen angst en stress doordat de
verhalen verbeelden te leven in een geordende, voorspelbare en veilige wereld. De buitenwereld is in de
verhalen vaak boos en vijandig. Anderen worden vijanden en eigen zwakheden worden gerationaliseerd.

  1. Bij conflicten wordt het uitbreken en het verloop van het conflict gelegitimeerd
  2. Is er een positief beeld van de eigen groep
  3. Een negatief beeld van de tegenstander/ vijand
  4. Presenteren zichzelf als slachtoffer.

Israël en Palestina staan lijnrecht tegenover elkaar in hun narratieven/ verhalen.

Het Israëlische verhaal:

  • Het verhaal van David en Goliath, waarbij Israël als de zwakkere David wordt gepresenteerd en de
    Palestijnen de slechte reus Goliath. Maar is dit een juiste aanname: Israël is een van de sterkste
    machten op aarde met een sterk en modern leger in tegenstelling tot de omliggende volken

  • In de Israëlische geschiedenis wordt de oorlog van 1948 gepresenteerd als een zelfverdedigingsoorlog,
    de Onafhankelijkheidsoorlog. Het is een nationaal narratief. Feitelijk waren er in de jaren ’30 al
    plannen om land te veroveren en etnisch te zuiveren.
    Safety First, nationale veiligheid waarvoor de MUUR gebouwd moest worden tegen de
    zelfmoordcommando’s. Er was een dubbele agenda (VN) want Israël negeerde de afgesproken Groene
    Lijn en nam bezit van Palestijns groengebied.
    Beide volken claimen het LAND als thuisland. In de Joodse narratief was het land {‘leeg”, er woonden
    slechts een handjevol Arabieren, het land was woestijn dat door de irrigatie door Israël pas vruchtbaar
    werd. En toen kwamen ook de Arabieren er wonen

  • Het zelfbeeld van Israël is dat van een uitgemoord en onderdrukt volk (is waar!) . Het is nu acceptabel
    dat zij recht claimen op land. Het is door God beloofd en nu mogen ze er eindelijk wonen. En de
    Palestijnen zijn (in de schoolboeken in Israël) lui en dieven…

    Het Palestijnse verhaal:

    In de jaren ’60 bepaalde PLO het discours. Er waren helden, dappere nationale strijders. Er was een onderlinge
    strijd tussen de PLO en Hamas. De PLO gaf een zelfbeeld dat niet klopte; het was geen verhaal om trots op te
    zijn.
    In 1948 is er de NAKBA/de ramp: Bron van de collectieve geschiedenis en verbindend voor alle Palestijnen.
    De bezetting van de West Bank, de onderdrukking van Israël, de vlucht en diaspora, de verwoesting van de
    dorpen en huizen.
    Thans wordt vooral aandacht gegeven aan de “mooie tijd”voor 1948: de rijkdom, de schoonheid en het
    dagelijks leven. Vooraf in beeldverhalen afs film en poëzie komen deze elementen terug.

    THEOLOGIE EN DE ROL VAN DE NARRATIEVEN.

    In Genesis 12, 13 en 28 wordt door JHWH de landbelofte gegeven. Gelovige joden ervaren dit als een bewijs
    van eigendom van het land: het land is van het Joodse volk (incl de Westbank).
    Anderen zien de Bijbel als een vaderlandse geschiedenis boek.
    De Palestijnse theoloog Naïm Ateek betoogt dat de God van het Oude Testament is “verworden” tot een
    partijdige, discriminerende God door de Zionistische tekstuitleg. Het OT wordt dan ook weinig gebruikt in
    de Palestijnse kerkdiensten.
    In het Nieuwe Testament vinden we een hermeneutiek van Bevrijding. Christus is de hermeneutische sleutel.
    We zijn vrij om te horen wat JHWH ons in Christus te zeggen heeft. Gods karakter/ bedoelingen zijn terug te
    vinden in Christus.

    HALTE 3: DE ROL VAN TRAUMA.

    In Israël is er het trauma van de Holocaust en de Shoa, de slachtoffers onder de militairen en burgers in de
    oorlogen sinds de oprichting van de Staat Israël.
    In Palestina is er het trauma van de Nakba: de verwoestingen, de vluchtelingen.
    Er zijn verschillende traumata te vinden: e Trans-generationeel trauma:
    De overleverden van de Holocaust kwamen niet aan de rouwtaken toe vanwege de opbouw van de Staat: er
    moest gewerkt worden! De nakomende generaties moesten aan de slag om het lijden een plek te geven en de
    verliezen te verwerken. De gewonde zelfbeelden van de overlevenden: de schaamte, de vernederingen
    veroorzaakten passiviteit dan wel agressie.
    Voor Palestijnen geldt hetzelfde: de Nakba liet vele sporen na, ook voor de latere generaties.
    Chosen trauma:
    Gewonde zelfbeelden binnen een getraumatiseerde groep worden gedeeld. Er is eenzelfde trauma, een
    gedeeld beeld van het trauma. Dit wordt de belangrijkste identiteitmarker. Het is een feit, een onzichtbare
    macht van eenheid die een groep identiteit verleent en vaak wordt misbruikt door de leiders. De ander, niet
    horend bij de groep, wordt de vijand die bestreden moet worden.
    Een voorbeeld is de framing van het antisemitisme: het wordt een collectief symbool van de identiteit van
    Israël. Een aanval/ kritiek op de Staat wordt ervaren als een aanval op het Joodse volk.
    Het Palestijnse chosen trauma: eenzelfde proces. De herdenking van de Nakba wordt door HASMAS
    misbruikt om Palestijnen op te zetten tegen Israël. e Het voortdurende trauma:
    zowel individueel als collectief wordt getraumatiseerd. Bijvoorbeeld in GAZA, in de Palestijnse wijken, de
    onveiligheid en vernederingen bij de check points. Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen. Bij veel
    Palestijnse kinderen komt agressie en bedplassen voor vanuit de angsten in het dagelijks leven. Traumatische
    gebeurtenissen vernietigen de samenleving: er is een isolement, schaamte en men wordt ontdaan van de
    menselijkheid.
    Het overwinnen van deze trauma’s vraagt veel van een maatschappij. Sleutel is het doen en ervaren van
    menselijkheid en steun van anderen